Terug naar de beginpagina

 

Terug naar de

Young Adult

pagina

De vlucht van de zeemeeuw

Wat vooraf ging:

 

Een 2 Havo klas gaat een week op schoolkamp op Terschelling. De kinderen zijn aangekomen op de camping en iedereen is druk bezig met het opzetten van de tenten. Bert en zijn vrienden zijn als eerste klaar en gaan een kijkje nemen bij de anderen. 

 

 

Bert slentert met Ron achter Dennis en Daan aan over de camping. Iedereen is druk bezig met het opzetten van allerlei soorten tenten en tentjes. Erg ordelijk ziet het er niet uit. Alles staat schots en scheef door elkaar. De tentjes van Marjolein en Natasja staan met de ingangen vlak tegen elkaar aan. Je kan er bijna niet in of uit. Even verderop staat de tent van Nicolet en Simone met daarnaast het piepkleine sheltertje van die twee plakkerige grieten Noortje en Charlotte. Midden op het veld staat een raar scheef bouwsel dat blijkbaar van Isabel is, want ze geeft bazig aanwijzingen aan Birgit op welke plaats ze de haringen in de grond moet slaan. Linda staat erbij te kijken of het haar allemaal niet aangaat. Ze steekt net het kammetje in haar kontzak waarmee ze bezig was haar lange blonde haar te kammen.

‘Hoi Linda,’ roept Dennis, ‘schiet het al op bij jullie?’

‘Ja, dat zie je toch,’ antwoordt ze kattig. ‘Er wordt hard gewerkt.’

‘Dat zie ik,’ lacht Dennis, ‘maar niet door jou!’ Handig ontwijkt hij een venijnige mep van haar hand.

Ze lopen verder. Koen en Michiel zijn nog maar net begonnen met het opzetten van hun tent. Naast het nog platliggende doek staan ze te overleggen naar welke kant de opening moet staan. Ron stapt er resoluut op af. Met een paar ferme rukken legt hij de tent andersom. ‘Zo staat ie het best. Met de dichte kant op de wind en de voorkant op het oosten.’

Schaapachtig staart Michiel hem aan. ‘Is dat zo?’ vraagt hij aarzelend. ‘Niemand staat zo en op die manier kijken we uit op het hek.’

‘Als Ron zegt dat het zo moet, Chieltje, dan moet het zo,’ zegt Daan op autoritaire toon. ‘En Ron kan het weten, want hij kampeert al jaren met zijn ouders. Die tent van Tom en Marc staat bijvoorbeeld hartstikke fout. Precies verkeerd om. Als het gaat stormen slaat de wind eronder en dan ... weg tent. Zeg maar dag met je handje.’

Luid lachend lopen de jongens verder. Tom haalt zijn schouders op en gaat onverstoorbaar verder met het inruimen van zijn tent.

Even verderop staat Arno gebogen een scheerlijn te spannen, als de schoen van Dennis hem vol onder zijn dikke achterste treft. Arno duikt voorover op het tentdoek. De haringen die nog niet stevig in de grond zitten, vliegen alle kanten op en het tentdoek slaat over hem heen. Met een rood hoofd kruipt hij eronder vandaan. Bert kan zien dat hij woest is, maar Arno houdt zich in bij het zien van hun overmacht.

‘Nou moet ik weer helemaal opnieuw beginnen, eikel,’ foetert hij. ‘Ga je moeder pesten!’

Bert grinnikt. Arno ziet er altijd zo komisch uit als hij kwaad is. Alles schudt dan aan hem: zijn buik, zijn onderkin en zijn korte dikke beentjes.

Mopperend begint Arno de verspreid liggende haringen bij elkaar te rapen.

Vanuit zijn ooghoeken ziet Bert Ivo aankomen. In zijn ene hand houdt hij een plastic zak die half over de grond sleept en aan zijn andere hand hangt een enorme tas van een ouderwets model. Onder zijn arm klemt hij een tentzak die met een mistroostige knik naar de grond wijst. Hij loopt vlak langs Daan en Dennis naar Arno toe. Bert schudt zijn hoofd. Begrijpt dat joch nou niet dat hij beter bij hen uit de buurt kan blijven? Soms lijkt het of hij gewoon om problemen vraagt.

Ivo blijft vlak achter Arno staan en wacht tot hij weer overeind staat. ‘Kan ik hier echt niet bij?’ vraagt hij.

Arno zucht. ‘Nee, ik heb je net toch al gezegd dat er hier geen plaats meer is. Als jij je tent daar opzet, kan ik er niet meer uit. Ga maar aan de andere kant van het veld staan, daar is nog plek zat.’

Met een gebogen rug laat Ivo de woorden van Arno over zich heen gaan.

Op dat moment komt Chris aangelopen. ‘Ben jij nou nog niet begonnen met het opzetten van je tent?’ vraagt hij. ‘Die van ons staan allang.’

Bert draait zich met een ruk om naar Chris. ‘Jij vergeet gewoon maar even dat je daar zelf geen poot bij hebt uitgestoken.’

‘Hou je erbuiten, Erwt,’ krijgt hij naar zijn hoofd.

Bert doet zijn mond al open om Chris eens precies te zeggen wat hij van hem denkt, als hij opeens een van die duivelse grijnslachjes over zijn gezicht ziet glijden, een van die lachjes die meestal niet veel goeds voorspellen.

‘Zullen wij je even helpen, Ivo?’ vraagt Chris overdreven vriendelijk. ‘Als we het met z’n allen doen, staat die tent zo.’